De geschiedenis van Nemrut
Het koninkrijk Kommagene was gelegen in het zuidoosten van Turkije, aan de bovenloop van de rivieren Eufraat en Tigris. Rond 850 v. C. verschijnt Kommagene voor het eerst in de annalen van de geschreven geschiedenis, het was toen een satellietstaat van de Assyriërs. Na vele jaren en vele oorlogen kwam Kommagene rond 300 v. C. in het bezit van een erfgenaam van Alexander de Grote, Koning Seleukos I. Hij was een van de Griekse voorouders van de Kommageens koningen. Rond 130 v. C. wordt Kommagene een onafhankelijk koninkrijk.
Zoals veel andere koninkrijken in Klein-Azië, was Kommagene een smeltkroes van volkeren uit oost en west. Ze hadden een verschillende culturele achtergrond, andere gewoonten en spraken verschillende talen. De regerende koning Mithradates deed veel om hier verandering in te brengen. Hij organiseerde bijvoorbeeld elk jaar spelen ter ere van zijn voorouders. Deze spelen konden worden vergeleken met de Olympische Spelen van de Grieken. In zijn jonge jaren was koning Mithradates zelf een van de deelnemers. Hij behaalde vele overwinningen en werd daardoor erg populair bij zijn volk. Mithradates trouwde een Seleuciden prinses genaamd Laodike. Ze kregen een zoon die genoemd werd naar de vader van Laodike, Antiochos.
Mithradates had hulp nodig want Kommagene werd omringd door landen die vele malen machtiger waren. Mithradates sloot een verbond met de goden wat bijdroeg aan de bescherming van het kleine koninkrijk en zijn onafhankelijkheid. Ten tweede verzachtte het de tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen binnen het koninkrijk. Ter ere van het verbond bouwde Mithradates over het hele land kleine heiligdommen, die temenos genoemd werden. Deze temenos werden gebouwd op markante plaatsen in het landschap. Van daaruit kon je altijd het belangrijkste heiligdom zien dat op de berg Nemrud stond. Elke temenos bestond uit vijf vertikaal geplaatste stenen platen, waarop koning Mithradates stond afgebeeld die de hand schudt van een van de goden.
Antiochos, de zoon van Mithradates en Laodike, trouwde en nam het koningsschap van zijn vader over. Antiochos en Mithradates maakten plannen voor een nieuw te bouwen heiligdom op de Nemrud, dit moest het spiritueel centrum worden van het verbond met de goden. Antiochos noemde zichzelf Theos, ofwel God. Antiochos had zijn moeder boven ieder lief. Samen met zijn moeder vereeuwigde hij zichzelf tussen de gigantische stenen beelden van de goden op de Nemrud. Hij zittend aan de linkerkant van Zeus als de koning van Kommagene, Theos. En zij, zittend aan de rechterhand van Zeus als de moeder van het land, Thea.
Er werden in die tijd verschillende veldslagen gevoerd in Klein-Azië. Het was ook hier dat Julius Caesar de beroemde woorden sprak: “Ik kwam, ik zag, ik overwon”. Na de moord op Julius Caesar werd het Romeinse Rijk opgedeeld waarbij Marcus Antonius (de geliefde van Cleopatra) het oostelijk deel kreeg. Marcus Antonius begon een belegering van Samosata, de hoofdstad van Kommagene. Deze belegering liep uit op een drama voor Marcus Antonius en hij trok zich terug.
Kort na deze gebeurtenis stierf Antiochus en hij werd begraven in het heiligdom op de Nermud: Zijn lichaam werd ten ruste gelegd in een tombe, waarschijnlijk naast dat van zijn vader. Na de dood van Antiochus werd Kommagenen door de Romeinen ingenomen en de Nemrud begon aan een lange slaap.